Mijn egodocument

Wanneer ik mijn zegeningen tel weet ik dat ik een rijk leven heb geleid. Begrijp me niet verkeerd, ik ben nog lang niet uit- en zeker niet afgeleefd, maar inmiddels, op mijn zestigste is er nu eenmaal meer om op terug te zien dan om naar uit te kijken. Dat vind ik soms best spijtig. Zo blijkt bijvoorbeeld uit mijn berekeningen – in de categorie autistische luxeproblemen – dat het me waarschijnlijk niet meer lukt om alle boeken die ik ooit in mijn boekenkast heb gezet, en waarvan ik vaak niet meer weet waarover ze gaan, nog eens opnieuw te lezen.

Over een aantal van mijn lotgevallen in die mooie zestig jaar schrijf ik op deze blog. Voor het egodocument dat zodoende ontstaat bestaan drie aanleidingen:

Eerste: De vertelsels van mijn vader

Die waren talloos en hij werd niet moe sommige almaar te herhalen. Niet alleen als kind maar ook later reageerde ik gewoonlijk met ‘Nee Pa, niet weer dát verhaal‘, dezelfde reactie die ik nu van mijn dochters krijg als ik bijvoorbeeld weer eens vertel over mijn legendarische fietstocht naar Diekirch.

Sinds zijn overlijden knaagt het steeds vaker waarom ik niet beter naar mijn vader luisterde of zelfs maar heb doorgevraagd. Op zijn begrafenis, bij het refereren aan zijn allervroegste herinnering, werd ik mij ervan bewust dat ik eigenlijk (te) weinig over hem weet.

Zo moest hij bijvoorbeeld als veelbelovende leerling van dertien, tijdens de tweede wereldoorlog, gaan werken bij een boer, onvoorstelbaar als ik nu een scholier van dezelfde leeftijd zie zeulen met een zware boekentas. Hoe voelde hij zich, hoe beleefde hij dat? Veel later besteedde hij al zijn vrije dagen aan seizoenarbeid zodat hij met Sinterklaas zijn acht (!) kinderen toch kon trakteren op mooie cadeautjes. Tussen de bedrijven door werd hij ook nog regelmatig wereldkampioen kleurkanaries kweken. In de categorie goudbruin (-zilver-agaat-violet of zoiets). Overigens bestreek zijn kampioenschap alleen het Noordelijk halfrond – het Zuidelijk halfrond heeft in verband met de andere seizoenen zijn eigen kampioenschap. Maar de vraag is: hoe rooide hij dat allemaal? Er blijft nog veel te gissen.

Tweede: Mijn bipolariteit

Die diagnose waarmee ik tot mijn grote opluchting zo’n twee jaar geleden geconfronteerd werd verklaart voor mij veel met terugwerkende kracht. Naast dat bipolariteit mijn hele leven al een bron van stress en overspanningen is heeft het mij ook moois gebracht. En bovendien bevind ik me in leuk gezelschap. Neem nou bijvoorbeeld zo’n prachtmens als Ruby Wax.

Maar wat heeft dat nu met deze blog van doen? Wel, ik merk dat schrijven een prima uitlaatklep is op de momenten dat het binnen in mij weer duizelt van de ideeën. Ik heb ondervonden dat ik met schrijven mijn uitbundigheid kanaliseer en kan omvormen naar structuur die voor een bipolair nu eenmaal van levensbelang is. Een soort absorberend kussentje zeg maar, dat mij behoedt voor de nodige schrammen en blauwe plekken, of erger.

En als ik weer een aanval van werklust krijg, dan ga ik rustig in een hoekje zitten schrijven totdat het allemaal weer over gaat.

Derde: Plezier en verwondering

Ik vermaak mij uitstekend met het schrijven over vroegere belevenissen. Het leuke is dat als je dat doet alsof ze nù plaatsvinden je die gebeurtenissen weer opnieuw beleeft waarbij er als kers op de taart extra nieuwe herinneringen opborrelen. Alsof er in je hoofd luikjes open gaan die anders jarenlang gesloten zouden blijven. (Of zoals Ilja Pfeijffer het in zijn boek Grand Hotel Europa verwoordt: ‘...dat ik dingen echt meemaak wanneer ik ze, nadat ik ze in het echt heb meegemaakt, meemaak op papier‘.

Maar over datzelfde hoofd gesproken; dat is een merkwaardig ding dat er niet voor terugdeinst herinneringen te verhaspelen. Bij het schrijven van mijn verhalen heb ik er dan ook gewoonte van gemaakt om op een Bellingcat-achtige manier gelijk een moderne Sherlock Holmes op internet te verifiëren of mijn herinneringen wel kloppen. En dat blijkt maar al te vaak niet het geval te zijn. Zo kwam ik er via Google-maps achter dat ik tijdens eerder genoemde fietstocht onmogelijk in de Ardennen na het afsuizen van een steile afdaling in het centrum van Spa arriveerde. Afijn….

Beleefde verhalen

Aan mijn beleefde verhalen schenk ik hier dus aandacht. Het gaat daarbij om – in mijn ogen – opmerkelijke en soms wonderlijke gebeurtenissen, waarbij ik mij voorlopig beperk tot het alledaagse. Over de onbeleefde– en de overbeleefde verhalen in mijn leven, die er ook veel zijn, denk ik nog even verder na.

En wellicht komt het resultaat nog eens van pas bij- of na mijn begrafenis.